Vraag & antwoord

Omwonenden van (mogelijke) windlocaties hebben vragen en zorgen over de gevolgen voor bijvoorbeeld gezondheid en natuur. De Helpdesk Wind op Land zette hieronder de meest gestelde vragen en de antwoorden op een rij. Naast de antwoorden in deze Q&A vind je nog veel meer informatie op de verschillende themapagina’s.

Heb je een andere vraag en vind je het antwoord niet bij het desbetreffende thema? Stel hem dan gerust via het contactformulier

 

 

 

Er is al veel goede en relevante kennis voorhanden, die onderbouwing biedt voor het opstellen van normen. Lokale overheden hebben inmiddels dan ook in verschillende situaties normen opgesteld waarvan de Raad van State vindt dat die voldoen.

Uit internationaal onderzoek weten we al heel veel. Hinder door windturbinegeluid is het meest beschreven en bewezen effect, en kan indirect andere gezondheidsklachten veroorzaken. Het is begrijpelijk dat dit voor omwonenden een zorg kan zijn. Onderzoeken naar slaapverstoring door windturbines laten verschillende resultaten zien, waardoor er geen eenduidige conclusies kunnen worden getrokken. Voor andere gezondheidseffecten, zoals hart- en vaatziekten en mentale gezondheid, is momenteel onvoldoende bewijs dat deze samenhangen met het geluid of wonen in de buurt van windturbines. Het is belangrijk dat we de bestaande kennis continu actualiseren en waar nodig uitbreiden. Het RIVM doet onderzoek naar gezondheidseffecten specifiek voor de Nederlandse situatie.  De resultaten hiervan worden eind 2026 verwacht. Er zijn geen aanwijzingen dat eerder gevonden verbanden tussen windturbinegeluid en de effecten hiervan niet meer toepasbaar zouden zijn

Gemeenten, provincies en ontwikkelaars van windparken moeten ervoor zorgen dat windturbines op een zorgvuldige manier worden geplaatst. Ze moeten zich houden aan milieuregels, zoals geluidsnormen, om te voorkomen dat mensen gezondheidsproblemen krijgen of te veel overlast ervaren. Zo blijven de turbines veilig en veroorzaken ze geen onacceptabele overlast voor de omgeving.

Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de overgang naar duurzame energie, zoals windenergie, in het algemeen de gezondheid en veiligheid in Nederland verbetert. De luchtkwaliteit verbetert doordat wegverkeer en industrie overstappen op elektriciteit, wat de hoeveelheid fijnstof en stikstof vermindert.

Sommige (huis)artsen hebben zorgen geuit over de mogelijke gezondheidsrisico's van wonen dicht bij windturbines, vooral door geluid. Zij stellen met name dat een L den-norm – die kijkt naar een jaargemiddelde geluidsbelasting – omwonenden onvoldoende beschermt. En ze vinden dat er niet genoeg wordt gekeken naar hinder van laagfrequent geluid. De overheid neemt deze zorgen serieus en heeft het RIVM gevraagd om de kennis over windturbines en gezondheid up-to-date te houden. Onderzoek toont aan dat geluid van windturbines overlast kan veroorzaken, wat indirect kan leiden tot gezondheidsklachten. Voor slaapverstoring zijn de onderzoeksresultaten gemengd. En er is momenteel onvoldoende bewijs voor andere effecten, zoals hart- en vaatziekten of mentale gezondheid.

Een belangrijke factor die naast geluid bepaalt of mensen hinder ervaren, is of mensen betrokken zijn bij de besluitvorming van de plannen en de gang van zaken rond plaatsing van de turbines. Verder blijken geluidgevoeligheid, de houding ten opzichte van windturbines, visuele aspecten en economisch voordeel een belangrijke rol te spelen.

Er wordt op dit moment gewerkt aan nieuwe milieunormen voor windturbines. In de tussentijd kunnen lokaal zelfstandig normen worden opgesteld. De Raad van State heeft dit in meerdere uitspraken over lokaal opgestelde normen benadrukt. Deze lokale normenie moeten goed gemotiveerd zijn. Daarbij kan worden gewerkt met bestaande wetenschappelijke informatie. en Daarnaast moeten ze passend zijn bij de situatie ter plekke en voldoende bescherming bieden voor omwonenden.

Waarom ook wind op land nodig is, is te lezen in dit weblog van het ministerie van KGG. Onderzoeken, procedures en het tot stand brengen van zoekgebieden en/of concrete locaties in gesprek met alle belanghebbenden, nemen veel tijd in beslag. Nu al beginnen kan daarom prima passen bij de later van kracht wordende landelijke normen. Die zijn op dit moment wel in concept beschikbaar en de definitieve versie van de normen kan later in het proces worden toegepast.

Bestaande windturbines mogen blijven draaien. Vergunningen waar niet meer tegen in bezwaar of beroep kan worden gegaan, blijven gewoon geldig. Het Nevele-arrest geeft geen juridische grondslag om onherroepelijk verleende vergunningen in te trekken. Dit werd op 18 september 2024 bevestigd door de Raad van State in uitspraken over Windplan Blauw bij Swifterband en Windpark De Rietvelden bij Den Bosch.

Een overbruggingsregeling voor bestaande windturbines vervangt de niet meer geldende landelijke milieuregels. Deze overbruggingsregeling geeft dezelfde milieubescherming als de niet meer geldende milieuregels.

Bisfenol A (BPA) is een chemische stof die in veel producten voorkomt. Denk aan bouwmaterialen, elektronica, plastic flessen, (voedsel)verpakkingsmateriaal en speelgoed. BPA kan als reststof in (zeer) kleine hoeveelheden in de epoxyharsen van sommige turbinebladen zitten, maar veel turbines gebruiken BPA-vrije coatings. Ten opzichte van andere bronnen is de blootstelling aan BPA door windturbines dan ook verwaarloosbaar; er komen geen grote hoeveelheden bisfenol A van windturbinebladen in het milieu.

Dit wordt bevestigd in twee onderzoeken die in 2024 zijn uitgevoerd naar emissies van bisfenol A vanuit windturbines, in opdracht van Waterschap Rijn en IJssel en IJsselwind en in opdracht van provincie Flevoland. Je vindt beide onderzoeken hier

De kwaliteit van water wordt in Nederland nauwlettend gecontroleerd, er zijn geen aanwijzingen dat BPA een bedreiging vormt voor het drinkwater.  

Nee, dat klopt niet. In geen van deze provincies is de vergunningverlening voor windparken gepauzeerd. In Flevoland is onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van BPA in grond en grondwater, maar dit staat los van de vergunningverlening. Provincie Utrecht is geïnteresseerd in de resultaten van dit onderzoek, maar ook daar is niets op pauze gezet. In Limburg lopen momenteel geen vergunningsprocedures.

Nee, dat klopt niet. 

  • ⁠De afstand tussen woningen en een windturbine wordt in principe bepaald door de geluidsnorm; de hoeveelheid geluid die op de gevel maximaal mag worden gemeten. De oude geluidsnorm was 47 db Lden.
  • ⁠Om omwonenden beter te beschermen, wordt in de normen zoals die nu in concept bekend zijn de geluidsnorm juist strenger: van 47 dB Lden naar 45 db Lden. 
  • ⁠Daarnaast komt er een afstandsnorm. Dat is nieuw, die is er op dit moment nog niet. In de concept-normen is voorgesteld: 2x de tiphoogte (het hoogste punt van de wiek). 
  • ⁠De concept-normen worden nog besproken door de Tweede Kamer. Maar met de normen die nu voorgesteld zijn door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, komen windturbines niet dichterbij woningen. Integendeel.

Op deze pagina hebben we de ‘oude’ normen en de strengere concept-normen naast elkaar gezet. Ook de concept-normen voor slagschaduw en externe veiligheid zijn strenger. Het is nu nog niet bekend in hoeverre de concept-normen nog veranderen en wanneer ze inwerkingtreden.

Op dit moment gelden in Nederland nog geen afstandsnormen. In de landelijke concept-normen is een afstandsnorm van twee keer de tiphoogte voorgesteld. In sommige landen zijn de afstandsnormen groter dan twee keer de tiphoogte, in sommige landen is de geëiste afstand kleiner en andere landen hebben geen afstandsnormen. In Polen is de norm bijvoorbeeld 10x de tiphoogte. In Duitsland gold deze norm alleen in Beieren, maar dit beleid is inmiddels aangepast. Veel andere landen hanteren normen tussen 300 en 1.100 meter of vermenigvuldigen de tiphoogte met 2 tot 4. Deze normen richten zich vaak op het beperken van de visuele impact, niet op bescherming voor de gezondheid of geluid.

Lees meer in het rapport van Arcadis (2022): Onderzoek afstandsnormen windturbines 

Ja, bij het ingaan van een afstandsnorm geldt de afstand tot woningen ook vanaf windturbines die al draaien. Hoe groter de afstandsnorm, hoe minder ruimte er dus is om nieuwe woningen / woonwijken te realiseren.

Lden betekent een jaargemiddeld geluidsniveau gebaseerd op de gemiddelden per dag, avond en nacht. Lnight is het jaargemiddelde geluidsniveau van de nacht. Deze Lden en Lnight worden uitgedrukt in decibel (dB).  

Voor de meeste windparken die al draaien of die nu worden gebouwd geldt een norm van 47dB Lden en 41dB Lnight. De Lnight is strenger omdat er bij de milieunormen voor windturbines en de controle daarop rekening mee wordt gehouden dat mensen in het algemeen tijdens de avond en nacht een hogere geluidsgevoeligheid hebben.   

Deze twee normen gaan over de maximale hoeveelheid geluid die gemiddeld over een jaar buiten op de gevel van 'geluidsgevoelige objecten' mag worden gemeten. Geluidsgevoelige objecten zijn bijvoorbeeld woningen, scholen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven. Er wordt landelijk gewerkt aan nieuwe geluidsnormen, die waarschijnlijk strenger zullen zijn. Soms worden lokaal al strengere geluidsnormen gebruikt. 

Nee, voor bestaande windparken en voor windparken waar de vergunning al is verleend maar die nog in ontwikkeling zijn, blijven de normen gelden die golden tijdens het verlenen van de vergunning. Dat is dus meestal 47dB Lden en 41dB Lnight. Voor een aantal bestaande windparken of windparken in ontwikkeling gelden al strengere geluidsnormen, die zijn dan door de lokale overheid vastgesteld.    

Als een windpark aan het einde van de levensduur is en de turbines worden vervangen, dan gelden voor de eventuele nieuwe turbines de normen van dat moment.  

In de praktijk komt het zelden voor dat windturbines op een ander moment meer geluid maken. Het is een misverstand dat bij windturbines perioden met lage geluidniveaus (bv. bij weinig wind of stilstand) kunnen worden ‘weggemiddeld’ (gecompenseerd) tegen korte perioden met zeer hoge geluidniveaus. Daar zijn twee redenen voor: 

  1. Hoge geluidspieken komen niet voor bij windturbines, ze produceren een vrij constant geluid. 

Een windturbine is een geluidsbron waarbij hoge geluidspieken niet voorkomen. Een windturbine produceert een vrij constant geluid. Weliswaar bij hardere wind een wat harder geluid, maar nooit een extreem hard piekgeluid. Dus al zou hij willen, een windturbine kán niet opeens heel veel harder geluid maken dan hij al deed bij de hogere windsnelheden. Dat is onafhankelijk van stilstand op andere momenten - zelfs al staat hij bijvoorbeeld voor onderhoud een half jaar stil.  

  1. Normen zorgen ervoor dat turbines altijd onder het gemiddelde blijven. 

De exploitant van een windturbine wil natuurlijk dat de turbine zoveel mogelijk draait. Want: stilstand betekent niet verdienen. Fabrikanten van windturbines zorgen er daarom voor dat het jaargemiddelde geluidsniveau juist ook bij voltijds draaien onder de jaargemiddelde norm blijft. Dat doen ze door bij de fabricage te zorgen voor turbines met een lage geluidsuitstoot; ook zo laag mogelijk bij hardere wind. Bij een Lnight van 41dB kan het hardere geluid van een turbine niet meer dan 2–4 decibel hoger zijn dan die Lnight. Dus maximaal 43–45dB; nooit 47dB. Bij een hoger geluidsniveau zou het jaargemiddelde namelijk al worden overschreden. Zo’n windturbine zou op basis van de jaargemiddelde normen vrij vaak stil moeten worden gezet. Daarmee zou de business case van de windturbine onhaalbaar worden. Zulke turbines zijn daarom niet in de handel.  

Een norm voor een maximaal geluid is alleen zinvol voor piekgeluiden, zoals het storten van staal in een container of een ontploffing. Windturbines produceren echter geen plotselinge harde geluidspieken. Om omwonenden van windturbines (en ook van andere geluidsbronnen die geen pieken voortbrengen) het best te beschermen, is gekozen voor de methode van jaargemiddelden, met extra eisen voor avond en nacht. 

Wel heeft een aantal decentrale overheden voor bepaalde windprojecten eisen gesteld aan het maximale geluidsniveau, naast de jaargemiddelde normen. Dat kan helpen om omwonenden snel inzicht te geven bij zorgen over een tijdelijk als erg hard ervaren geluidsniveau. Zo heeft de gemeente Utrecht voor de toekomstige turbines in Rijnenburg en Reijerscop opgenomen dat de stilste turbines die op de markt zijn worden geplaatst en dat deze nooit meer geluid mogen maken dan het niveau dat de fabrikant van de turbines aangeeft. 

Eigenlijk is het andersom: in de industrie kunnen piekgeluiden voorkomen, zoals het storten van staal in een container of een ontploffing. Daarom is er voor industrie juist een andere normeringssystematiek gekozen dan voor andere geluidsbronnen. Voor windturbines met hun vrij constante geluid, is de geluidsnormering gebaseerd op Lden, en Lnight om specifiek tegen slaapverstoring te beschermen. In de normstelling voor windturbines is verder rekening gehouden met het feit dat windturbinegeluid bij een vergelijkbaar geluidniveau als hinderlijker wordt ervaren dan bijvoorbeeld verkeersgeluid. Dit komt door het specifieke karakter, veelal getypeerd als zwiepend of zoevend. Daarom is de geluidsnorm voor windturbines strenger dan voor bijvoorbeeld voor wegverkeer.  

Controle gebeurt niet alleen achteraf. In de praktijk controleert de omgevingsdienst ook gedurende het jaar als daar aanleiding toe is (bijvoorbeeld op basis van klachten van omwonenden) of op basis van beleid voor structurele metingen (bijvoorbeeld elke maand). Daarnaast controleert het bevoegd gezag in elk geval ook achteraf op basis van de draaigegevens of de windturbine in de juiste geluidmodus heeft gedraaid, wat van belang is voor de geluidsemissie (de hoeveelheid geluid die een windturbine ‘uitstoot’). De ontwikkelaar is wettelijk verplicht om voorafgaand aan de bouw van de windturbines aan te tonen dat woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet worden blootgesteld aan meer geluid dan toegestaan in de huidige normen.  

Exploitanten en gemeenten willen graag dat windparken een goede buur zijn voor de omwonenden. Daarom zijn er verschillende initiatieven waar omwonenden geluidoverlast kunnen melden. Overlast hangt regelmatig samen met bepaalde weersomstandigheden of tijdstippen. Als daar meer over bekend is, kan het gesprek gevoerd worden en gezocht worden naar oplossingen.  

Voorbeelden zijn:  

·           Gezondheidsmonitor Windpark Nij Hiddem-Houw  

·           Geluidsverwachtingsapp door Energie A16  

·           Meldingformulier Windpark Groen  

Het klopt dat vogels en vleermuizen soms sterven door botsingen met windturbines, maar dit aantal is veel kleiner dan het aantal vogels en vleermuizen dat sterft door katten of aanvaringen met gebouwen en verkeer. Klimaatverandering, die we proberen tegen te gaan door het gebruik van duurzame energie zoals windenergie, vormt een grotere bedreiging voor deze dieren. Toch is het belangrijk om deze sterfte te beperken, omdat kwetsbare populaties geraakt kunnen worden. Bijvoorbeeld door een stilstandsvoorziening waarmee turbines tijdelijk worden stilgezet. Lees hier meer over op de pagina Bescherming van vogels en vleermuizen .

Verder is een kwaliteitsbudget van € 25 miljoen vrijgemaakt om ecologie en biodiversiteit te versterken bij hernieuwbare energieprojecten op land. Het budget wordt over de RES-regio’s verdeeld die hiermee energieprojecten kunnen realiseren en tegelijkertijd de lokale natuur kunnen verbeteren. De Natuur- en Milieufederaties (NMF) en het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NP RES) hebben een toolbox ontwikkeld met adviezen om de impact op flora en fauna, waaronder vogel- en insectenpopulaties, te beperken. De RES-regio’s worden bij dit traject betrokken. 

Windenergie is veel beter voor het klimaat dan fossiele brandstoffen, die de belangrijkste oorzaak zijn van klimaatverandering. Hoewel turbines lokaal de luchtstromen kunnen beïnvloeden, is dit effect meestal beperkt en nauwelijks zichtbaar. Wetenschappers kunnen een relatie van windturbines met lokale droogte niet vaststellen. Wetenschappers zeggen dat windturbines slechts een kleine of helemaal geen impact hebben op het wereldwijde klimaat, zelfs bij enorm grote windparken.

Zie: Veroorzaken grote wind- en zonneparken nevenschade aan het klimaat? | EOS Wetenschap

Windenergie is een van de meest kostenefficiënte vormen van energieopwekking, de kosten per kWh zijn laag. Windenergie op land kan zonder subsidie rendabel zijn, maar investeringen worden vaak ondersteund door de SDE++ regeling. Via de SDE++ regeling ontvangen producenten gedurende de looptijd van een project alleen subsidie voor de onrendabele top. Dit gebeurt als de marktopbrengsten te laag zijn om de kostprijs te dekken. Als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten, krijgen ze geen subsidie. De onrendabele top van windenergie op land is in de meeste gevallen beperkt, ook wordt er in sommige gevallen verwacht dat over de gehele looptijd geen subsidie uitgekeerd zal worden.

Wind op land levert een belangrijke bijdrage aan de verduurzaming van onze energievoorziening en de lokale omgeving kan ook financieel profiteren van windprojecten. Dit kan via financiële deelname, zoals aandelen in het project, een omgevingsfonds of een regeling voor omwonenden. Daarnaast is lokaal eigendom mogelijk. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat we ernaar streven dat windmolens voor 50% in handen van inwoners en lokale bedrijven komen. Zo kunnen projectontwikkelaars, inwoners en lokale bedrijven gelijkwaardig samenwerken aan de ontwikkeling, bouw en exploitatie van de windmolens.

Ja, windturbines kunnen woonwijken voorzien van lokaal opgewekte stroom. Ook veel bedrijventerreinen staan te springen om elektriciteit, die opgewekt zou kunnen worden met een of meer windturbines in de buurt. Uiteraard gelden voor nieuwe windturbines dan wel de milieunormen, waaronder in de toekomst waarschijnlijk een afstandsnorm.

Ons elektriciteitsverbruik groeit snel door elektrische auto’s, warmtepompen en de verduurzaming van de industrie. Hoewel de meeste windturbines op zee komen, is er ook wind op land nodig. De ruimte op zee is beperkt vanwege andere functies, zoals defensie, visserij en natuur. En windenergie op zee vraagt veel transportcapaciteit (hoogspanningsmasten) over land, dit is complex en kostbaar.

Windmolens op land zorgen ervoor dat vraag en aanbod van elektriciteit dichter bij elkaar komen, wat kosten en ruimte bespaart doordat er minder netuitbreidingen en hoogspanningsmasten nodig zijn. Bovendien helpt dit om problemen in het elektriciteitsnet te verminderen. Een mix van wind en zon is belangrijk omdat ze op verschillende momenten energie leveren, wat zorgt voor een stabielere energievoorziening.

Het Nationaal Plan Energiesysteem gaat uit van een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2035. Daarvoor is het nodig in te zetten op alle energiebronnen die momenteel beschikbaar zijn. Het kabinet onderzoekt, voor de periode daarna, onder andere de bouw van twee nieuwe kerncentrales en kijkt ook naar kleine modulaire reactoren (SMR's). Het bouwen van kerncentrales kost veel tijd en geld. De twee extra nieuwe grote centrales en de kleine modulaire reactoren zijn pas na 2035, namelijk rond 2040 mogelijk:

Waterstof is geen directe energiebron, maar moet eerst worden gemaakt. Het is een gas dat ontstaat door water te splitsen in waterstof en zuurstof met behulp van elektriciteit (elektrolyse). Dit proces kost veel elektriciteit, bijvoorbeeld elektriciteit die opgewekt is door windmolens. Het is vaak efficiënter om die energie direct als elektriciteit te gebruiken in plaats van om te zetten naar waterstof. Daarnaast is het maken, opslaan en vervoeren van waterstof nog erg duur. De waterstof die wordt geproduceerd zal vooral gebruikt worden in de zware industrie en transport omdat die lastiger zijn te elektrificeren. Voor huishoudens zal waterstof voorlopig niet op grote schaal worden ingezet.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) monitort jaarlijks de voortgang van de RES-regio’s richting het gezamenlijke doel van 35 TWh. Het PBL geeft aan dat de 35 TWh nog niet is bereikt. Grootschalige zon- en windprojecten produceerden in 2024 29,8 TWh (monitor RES 2024), met installaties in de laatste maanden van het jaar loopt dit mogelijk nog op.

In de monitor RES 2024 signaleert het PBL dat met de som van de huidige productie, de verwachte productie op basis van de projectenpijplijn en een deel van de resterende ambitie ten minste 35 TWh in 2030 zeer waarschijnlijk te halen is. Daarvoor moeten de projecten in de pijplijn en het deel van de ambitie nog wel worden ontwikkeld, gerealiseerd en aangesloten.

Tegelijkertijd signaleert het PBL het afgelopen jaar dat de capaciteit van projecten in de pijplijn opdroogt, wat doorgroei na 2030 moeilijk maakt.

Het Nationaal Plan Energiesysteem is de nationale toekomstvisie voor het energiesysteem in 2050. Volgens het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) is het essentieel om ook na 2030 alle duurzame energiebronnen te benutten, waaronder wind op land. Want voor woningbouw, bedrijvigheid en vervoer is méér duurzame energie nodig. Daarom is de 35 TWh in 2030 geen einddoel maar moeten we ook daarna kijken of en hoe wind en zon op land kan bijdragen aan de doelen uit het NPE.

Bekijk ook de video Hoe staat het met de Regionale Energiestrategie?

Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, reageerde in juli 2023 op vragen van De Telegraaf. Door de titel van het artikel leek het alsof Urgenda tegen windturbines op land is. Urgenda heeft op hun website aangegeven dat dit niet klopt. Ze ijveren al meer dan 10 jaar voor – onder andere - meer zon- en windenergie, zowel op land als op zee.

Windturbines kunnen om verschillende redenen stil staan.

  • Bescherming van vogels en vleermuizen. Sommige windparken hebben automatische stilstandsvoorzieningen die turbines stilzetten als er grote (zwermen) vogels of vleermuizen worden waargenomen. Op sommige locaties worden turbines stilgezet in het broedseizoen.
  • Milieunormen. Turbines kunnen stilgezet worden om te voldoen aan bepaalde milieunormen, bijvoorbeeld om slagschaduw of geluidsoverlast voor omwonenden te beperken.
  • Onderhoud. Windturbines worden soms stilgezet voor onderhoudswerkzaamheden of inspectie. Dit wordt vaak gedaan als het niet zo hard waait.
  • Extreme windsituaties. Bij zeer lage windsnelheden wekken windturbines onvoldoende energie op en worden ze stilgezet. Ook bij extreem harde wind worden turbines uitgeschakeld om schade aan de apparatuur te voorkomen.
  • IJsvorming in koude wintermaanden. Het ijs kan bij draaiende wieken losbreken en een risico vormen voor de omgeving. Door een detectiesysteem op de molen kan ijsvorming worden vastgesteld en de molen automatisch worden stilgezet.
  • Overbelasting van het elektriciteitsnet. Als het elektriciteitsnet de opgewekte energie niet kan verwerken omdat er op dat moment meer energie wordt opgewekt dan verbruikt, worden sommige windturbines tijdelijk stilgezet.

 

Cookie-instellingen