Vraag & antwoord

Omwonenden van (mogelijke) windlocaties hebben vragen en zorgen over de gevolgen voor bijvoorbeeld gezondheid en natuur. De Helpdesk Wind op Land zette hieronder de meest gestelde vragen en de antwoorden op een rij. Naast de antwoorden in deze Q&A vind je nog veel meer informatie op de verschillende themapagina’s.

Heb je een andere vraag en vind je het antwoord niet bij het desbetreffende thema? Stel hem dan gerust via het contactformulier. We zorgen dat je vraag beantwoord wordt. We werken daarbij samen met een team van experts vanuit de samenwerkende organisaties. Vragen die specifiek gaan over de landelijke m.e.r.-procedure of de landelijke algemene milieuregels, worden beantwoord door IPLO, het landelijke kenniscentrum voor wet- en regelgeving binnen het omgevingsdomein.

 

 

 

Er is al veel goede en relevante kennis voorhanden, die onderbouwing biedt voor het opstellen van normen. Lokale overheden hebben inmiddels dan ook in verschillende situaties normen opgesteld waarvan de Raad van State vindt dat die voldoen. Het RIVM doet onderzoek naar gezondheidseffecten specifiek voor de Nederlandse situatie. Uit internationaal onderzoek weten we al heel veel. In deze onderzoeken is het bewezen dat omwonenden hinder kunnen ondervinden van windturbines. Deze hinder kan indirect andere gezondheidsklachten veroorzaken. Onderzoek naar slaapverstoring door windturbines geeft geen eenduidige resultaten. Voor andere gezondheidsproblemen, zoals hart- en vaatziekten of mentale gezondheid, is er niet voldoende bewijs.

Gemeenten, provincies en ontwikkelaars van windparken moeten ervoor zorgen dat windturbines op een zorgvuldige manier worden geplaatst. Ze moeten zich houden aan milieuregels, zoals geluidsnormen, om te voorkomen dat mensen gezondheidsproblemen krijgen of te veel overlast ervaren. Zo blijven de turbines veilig en veroorzaken ze geen onacceptabele overlast voor de omgeving.

Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de overgang naar duurzame energie, zoals windenergie, in het algemeen de gezondheid en veiligheid in Nederland verbetert. De luchtkwaliteit verbetert doordat wegverkeer en industrie overstappen op elektriciteit, wat de hoeveelheid fijnstof en stikstof vermindert.

Sommige (huis)artsen hebben zorgen geuit over de mogelijke gezondheidsrisico's van wonen dicht bij windturbines, vooral door geluid. Zij stellen met name dat een L den-norm – die kijkt naar een jaargemiddelde geluidsbelasting – omwonenden onvoldoende beschermt. En ze vinden dat er niet genoeg wordt gekeken naar hinder van laagfrequent geluid. De overheid neemt deze zorgen serieus en heeft het RIVM gevraagd om de kennis over windturbines en gezondheid up-to-date te houden. Onderzoek toont aan dat geluid van windturbines overlast kan veroorzaken, wat indirect kan leiden tot gezondheidsklachten. Voor slaapverstoring zijn de onderzoeksresultaten gemengd. En er is momenteel onvoldoende bewijs voor andere effecten, zoals hart- en vaatziekten of mentale gezondheid.

Een belangrijke factor die naast geluid bepaalt of mensen hinder ervaren, is of mensen betrokken zijn bij de besluitvorming van de plannen en de gang van zaken rond plaatsing van de turbines. Verder blijken geluidgevoeligheid, de houding ten opzichte van windturbines, visuele aspecten en economisch voordeel een belangrijke rol te spelen.

Er kunnen lokaal zelfstandig normen worden opgesteld. Die moeten goed gemotiveerd zijn en passend bij de situatie ter plekke. Er kan daarbij gewerkt worden met bestaande wetenschappelijke informatie en optimaal rekening worden gehouden met omwonenden. De Raad van State heeft dit in meerdere uitspraken over lokaal opgestelde normen benadrukt.

Waarom ook wind op land nodig is, is te lezen in dit weblog van het ministerie van KGG. Onderzoeken, procedures en het tot stand brengen van zoekgebieden en/of concrete locaties in gesprek met alle belanghebbenden, nemen veel tijd in beslag. Nu al beginnen kan daarom prima passen bij de later van kracht wordende landelijke normen. Die zijn op dit moment wel in concept beschikbaar en de definitieve versie van de normen kan later in het proces worden toegepast.

Bestaande windturbines mogen blijven draaien. Vergunningen waar niet meer tegen in bezwaar of beroep kan worden gegaan, blijven gewoon geldig. Het Nevele-arrest geeft geen juridische grondslag om onherroepelijk verleende vergunningen in te trekken. Dit werd op 18 september 2024 bevestigd door de Raad van State in uitspraken over Windplan Blauw bij Swifterband en Windpark De Rietvelden bij Den Bosch.

Een overbruggingsregeling voor bestaande windturbines vervangt de niet meer geldende landelijke milieuregels. Deze overbruggingsregeling geeft dezelfde milieubescherming als de niet meer geldende milieuregels.

Op dit moment gelden in Nederland nog geen afstandsnormen. In de landelijke concept-normen is een afstandsnorm van twee keer de tiphoogte voorgesteld. In sommige landen zijn de afstandsnormen groter dan twee keer de tiphoogte, in sommige landen is de geëiste afstand kleiner en andere landen hebben geen afstandsnormen. In Polen is de norm bijvoorbeeld 10x de tiphoogte. In Duitsland gold deze norm alleen in Beieren, maar dit beleid is inmiddels aangepast. Veel andere landen hanteren normen tussen 300 en 1.100 meter of vermenigvuldigen de tiphoogte met 2 tot 4. Deze normen richten zich vaak op het beperken van de visuele impact, niet op bescherming voor de gezondheid of geluid.

Lees meer in het rapport van Arcadis (2022): Onderzoek afstandsnormen windturbines https://open.overheid.nl/documenten/ronl-0b664dbf19b17e8adeff1020970a84586e0cb213/pdf

Bisfenol A (BPA) is een chemische stof die in veel producten voorkomt. Denk aan bouwmaterialen, elektronica, plastic flessen, (voedsel)verpakkingsmateriaal en speelgoed. BPA kan als reststof in (zeer) kleine hoeveelheden in de epoxyharsen van sommige turbinebladen zitten, maar veel turbines gebruiken BPA-vrije coatings. Ten opzichte van andere bronnen is de blootstelling aan BPA door windturbines dan ook verwaarloosbaar; er komen geen grote hoeveelheden bisfenol A van windturbinebladen in het milieu. De kwaliteit van water wordt in Nederland nauwlettend gecontroleerd, er zijn geen aanwijzingen dat BPA een bedreiging vormt voor het drinkwater.  

Nee, dat klopt niet. In geen van deze provincies is de vergunningverlening voor windparken gepauzeerd. In Flevoland wordt wel onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van BPA in grond en grondwater, maar dit staat los van de vergunningverlening. Provincie Utrecht is geïnteresseerd in de resultaten van dit onderzoek, maar ook daar is niets op pauze gezet. In Limburg lopen momenteel geen vergunningsprocedures.

Het klopt dat vogels en vleermuizen soms sterven door botsingen met windturbines, maar dit aantal is veel kleiner dan het aantal vogels en vleermuizen dat sterft door katten of aanvaringen met gebouwen en verkeer. Klimaatverandering, die we proberen tegen te gaan met duurzame energie zoals windenergie, vormt een grotere bedreiging voor deze dieren. Toch is het belangrijk om deze sterfte te beperken, omdat kwetsbare populaties geraakt kunnen worden. Bijvoorbeeld door een stilstandsvoorziening waarmee turbines tijdelijk worden stilgezet. Lees hier meer over: https://www.helpdeskwindopland.nl/themas/natuur+en+biodiversiteit/vogels+en+vleermuizen/default.aspx

Windenergie is veel beter voor het klimaat dan fossiele brandstoffen, die de belangrijkste oorzaak zijn van klimaatverandering. Hoewel turbines lokaal de luchtstromen kunnen beïnvloeden, is dit effect meestal beperkt en nauwelijks zichtbaar. Wetenschappers kunnen een relatie van windturbines met lokale droogte niet vaststellen. Wetenschappers zeggen dat windturbines slechts een kleine of helemaal geen impact hebben op het wereldwijde klimaat, zelfs bij enorm grote windparken.

Zie: Veroorzaken grote wind- en zonneparken nevenschade aan het klimaat? | EOS Wetenschap

Ons elektriciteitsverbruik groeit snel door elektrische auto’s, warmtepompen en de verduurzaming van de industrie. Hoewel de meeste windturbines op zee komen, is er ook wind op land nodig. De ruimte op zee is beperkt vanwege andere functies, zoals defensie, visserij en natuur. En de infrastructuur om de op zee opgewekte energie aan land te brengen, is complex en kostbaar.

Windmolens op land zorgen ervoor dat vraag en aanbod van elektriciteit dichter bij elkaar komen, wat kosten en ruimte bespaart doordat er minder netuitbreidingen en hoogspanningsmasten nodig zijn. Bovendien helpt dit om problemen in het elektriciteitsnet te verminderen. Een mix van wind en zon is belangrijk omdat ze op verschillende momenten energie leveren, wat zorgt voor een stabielere energievoorziening.

Het Nationaal Plan Energiesysteem gaat uit van een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2035. Daarvoor is het nodig in te zetten op alle energiebronnen die momenteel beschikbaar zijn. Het kabinet onderzoekt, voor de periode daarna, onder andere de bouw van twee nieuwe kerncentrales en kijkt ook naar kleine modulaire reactoren (SMR's). Het bouwen van kerncentrales kost veel tijd en geld. De twee extra nieuwe grote centrales en de kleine modulaire reactoren zijn pas na 2035, namelijk rond 2040 mogelijk:

Waterstof is geen directe energiebron, maar moet eerst worden gemaakt. Het is een gas dat ontstaat door water te splitsen in waterstof en zuurstof met behulp van elektriciteit (elektrolyse). Dit proces kost veel elektriciteit, bijvoorbeeld elektriciteit die opgewekt is door windmolens. Het is vaak efficiënter om die energie direct als elektriciteit te gebruiken in plaats van om te zetten naar waterstof. Daarnaast is het maken, opslaan en vervoeren van waterstof nog erg duur. De waterstof die wordt geproduceerd, bijvoorbeeld wanneer er te veel wind- of zonne-energie is, zal vooral gebruikt worden in de zware industrie en transport omdat die lastiger zijn te elektrificeren. Voor huishoudens zal waterstof voorlopig niet op grote schaal worden ingezet.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) monitort jaarlijks de voortgang van de RES-regio’s richting het gezamenlijke doel van 35 TWh. Het PBL geeft aan dat de 35 TWh nog niet is bereikt. Grootschalige zon- en windprojecten produceerden in 2023 25,5 TWh (monitor RES), met installaties in de laatste maanden van het jaar loopt dit mogelijk nog op tot 26,5-27 TWh (CBS 2024).

In de monitor RES signaleert het PBL al een aantal jaar dat de som van de huidige productie, de verwachte productie op basis van de projectenpijplijn en een deel van de resterende ambitie, genoeg is om de doelstelling van 35 TWh binnen bereik te brengen. Daarvoor moeten de projecten in de pijplijn en het deel van de ambitie nog wel worden ontwikkeld, gerealiseerd en aangesloten.

Tegelijkertijd signaleert het PBL het afgelopen jaar dat de capaciteit van projecten in de pijplijn afneemt, waardoor het mogelijk lastiger wordt om de komende jaren door te groeien.

Volgens het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) is het essentieel om ook na 2030 alle duurzame energiebronnen te benutten. Daarom is de 35 TWh in 2030 geen einddoel maar moeten we ook daarna kijken of en hoe wind en zon op land kan bijdragen aan de doelen uit het NPE.

Bekijk ook de video Hoe staat het met de Regionale Energiestrategie?

Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, reageerde in juli 2023 op vragen van De Telegraaf. Door de titel van het artikel leek het alsof Urgenda tegen windturbines op land is. Urgenda heeft op hun website aangegeven dat dit niet klopt. Ze ijveren al meer dan 10 jaar voor – onder andere - meer zon- en windenergie, zowel op land als op zee.

Windenergie is een van de meest kostenefficiënte vormen van energieopwekking, de kosten per kWh zijn laag. Windenergie op land kan zonder subsidie rendabel zijn, maar investeringen worden vaak ondersteund door de SDE++ regeling. Via de SDE++ regeling ontvangen producenten gedurende de looptijd van een project alleen subsidie voor de onrendabele top. Dit gebeurt als de marktopbrengsten te laag zijn om de kostprijs te dekken. Als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten, krijgen ze geen subsidie. De onrendabele top van windenergie op land is in de meeste gevallen beperkt, ook wordt er in sommige gevallen verwacht dat over de gehele looptijd geen subsidie uitgekeerd zal worden.

Wind op land levert een belangrijke bijdrage aan de verduurzaming van onze energievoorziening en de lokale omgeving kan ook financieel profiteren van windprojecten. Dit kan via financiële deelname, zoals aandelen in het project, een omgevingsfonds of een regeling voor omwonenden. Daarnaast is lokaal eigendom mogelijk. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat we ernaar streven dat windmolens voor 50% in handen van inwoners en lokale bedrijven komen. Zo kunnen projectontwikkelaars, inwoners en lokale bedrijven gelijkwaardig samenwerken aan de ontwikkeling, bouw en exploitatie van de windmolens.

Windturbines kunnen om verschillende redenen stil staan.

  • Bescherming van vogels en vleermuizen. Sommige windparken hebben automatische stilstandsvoorzieningen die turbines stilzetten als er grote (zwermen) vogels of vleermuizen worden waargenomen. Op sommige locaties worden turbines stilgezet in het broedseizoen.
  • Milieunormen. Turbines kunnen stilgezet worden om te voldoen aan bepaalde milieunormen, bijvoorbeeld om slagschaduw of geluidsoverlast voor omwonenden te beperken.
  • Onderhoud. Windturbines worden soms stilgezet voor onderhoudswerkzaamheden of inspectie. Dit wordt vaak gedaan als het niet zo hard waait.
  • Extreme windsituaties. Bij zeer lage windsnelheden wekken windturbines onvoldoende energie op en worden ze stilgezet. Ook bij extreem harde wind worden turbines uitgeschakeld om schade aan de apparatuur te voorkomen.
  • IJsvorming in koude wintermaanden. Het ijs kan bij draaiende wieken losbreken en een risico vormen voor de omgeving. Door een detectiesysteem op de molen kan ijsvorming worden vastgesteld en de molen automatisch worden stilgezet.
  • Overbelasting van het elektriciteitsnet. Als het elektriciteitsnet de opgewekte energie niet kan verwerken omdat er op dat moment meer energie wordt opgewekt dan verbruikt, worden sommige windturbines tijdelijk stilgezet.

 

Cookie-instellingen